Zweten zonder de vervelende geur, het kan wel degelijk. Een en ander heeft te maken met de bacteriën die onder de oksel leven. Chris ‘Dokter Oksel’ Callewaert vertelt hoe dat zit.
Dit artikel werd voor het eerst gepubliceerd op 14 juli 2021. De geïnterviewde werd opnieuw gecontacteerd voor een actuele stand van zaken in juni 2023.
Als je stinkt na een zweterige warme dag, komt dat niet door het zweet zelf, maar wel door de bacteriën onder je oksel. Er zijn namelijk goede en slechte bacteriën, en het zijn die laatste die zorgen voor een slechte geur. Zo’n tien jaar geleden ontdekte onderzoeker Chris Callewaert (Centrum van Microbiële Ecologie en Technologie) dat je die slechte bacteriën kunt bestrijden. En omgekeerd: je ze ook kan overnemen.
Jarenlang had hij geen last van een lijfgeur, tot na een bepaalde nacht die eindigde in een onenightstand. Hij was niet opgestaan met een kater, wel met een geurtje. Het bracht hem aan het denken: had zijn onenightstand hier iets mee te maken?
Dat kan, zo ontdekte hij tijdens zijn (post-)doctoraal onderzoek: tijdens die nacht was er wellicht een transplantatie van bacteriën gebeurd. Tien jaar later doet Callewaert nog altijd onderzoek naar zweetgeuren. Het leverde hem intussen de bijnaam van Dokter Oksel op én een hele reeks tips om te zweten zonder geur.
1. Draag een T-shirt met goede bacteriën
Bij Chris duurde het een jaar of drie vooraleer hij zijn zweetgeur weer van zich af kon schudden. Hoe? Toen hij zijn huis schilderde, trok hij dag in dag uit hetzelfde katoenen T-shirt aan. Vuil, maar wel met goede bacteriën. Op een dag was hij verlost van de stank. Elke week controleerde hij zijn okselmicrobioom ─ de samenstelling van micro-organismen als virussen en bacteriën onder zijn oksel. Callewaert: “En inderdaad: samen met de slechte geur verdwenen ook de slechte bacteriën.”
Hoe vind je dan zo’n T-shirt met goede bacteriën? Niet moeilijk te herkennen, volgens hem: “Als ik iemand ruik, kan ik al meteen vertellen welke bacteriën hij of zij heeft. Iemand met goede bacteriën heeft eerder een zeepachtige of zoete geur. Terwijl iemand met slechte bacteriën muf, zuur, naar ajuin of zelfs fecaal ruikt.”
2. Draag geen polyester of synthetische stoffen
Kleren kunnen dus bacteriën overdragen, zowel slechte als goede. Maar bepaalde kledingstukken zorgen voor meer slechte bacteriën dan andere. Chris: “Op stoffen die bestaan uit polyester of andere synthetische materialen, bijvoorbeeld, verspreiden geurveroorzakende bacteriën zich makkelijker. Met andere woorden: als je die stoffen draagt, is de kans groter dat je stinkt.”
Kunnen we die stinkende kleren dan niet gewoon wassen om de bacteriën te doden? “Helaas”, licht Chris toe. “In de wasmachine gaan ze niet zomaar weg. Integendeel: je riskeert dat ze zich nestelen op andere kledingstukken.”
Of je stinkt of niet, kan je zien aan je oorsmeer. Als dat wit en droog is, dan heb je minder apocriene zweetklieren - de klieren die verantwoordelijk zijn voor een zweetgeur. Apocrien zweet ziet eruit als oorsmeer in geconcentreerde vorm - vandaar de gele vlekken op bezwete kleding.
3. Zorg voor een gezonde levensstijl
Mensen die meer groenten eten, hebben een betere microbioom. Vlees en fastfood zorgen dan weer voor een slechtere microbioom. Al los je dat niet op door een keer broccoli te eten, vertelt Callewaert: “Een gezond en gebalanceerd voedingspatroon kan op termijn leiden tot een betere lijfgeur, maar het vergt tijd en consistentie.”
Ook je bmi speelt een belangrijke rol. Callewaert: “Hoe meer vet, hoe meer lipiden zich opstapelen in de huid. Die lipiden zijn een geliefkoosde onderlaag voor lipofiele bacteriën - en die veroorzaken een onaangename geur.”
Wist je trouwens dat mensen die ziek zijn een andere geur krijgen? Voor mensen is het wat moeilijk, maar honden kunnen zo ziektes als kanker, parkinson en corona opsporen. Samen met Frank Gasthuys van faculteit Diergeneeskunde leidde Callewaert zelfs speurhonden op om coronabesmettingen op te sporen.
4. Wees niet te ‘schoon’
“Ik was mij nooit met zeep of shampoo, en gebruik geen deodorant”, bekent Chris. “Waarom? Dat is slecht voor mijn bestaande microbioom.” Onder onze oksels leven bijna een miljard bacteriën. Elke keer als we zeep of deodorant gebruiken, vernietigen we ze. Maar telkens opnieuw komen ze terug. “Maar de bacteriën die terugkeren, zijn vaak niet de leukste. Ze zijn het meeste aangepast tegen stressfactoren én zorgen voor de onaangename geuren.” Je krijgt met andere woorden ‘slechtere’ bacteriën als je zeep of deodorant gebruikt.
Van shampoo krijg je dan weer vettiger haar. Callewaert: “Onze hoofdhuid produceert van nature lipiden die onze haren soepel en zacht maken. Maar shampoo verwijdert die lipiden. Als reactie maakt je hoofdhuid meer lipiden aan, en die maken je haar vettiger.”
Het is met andere woorden een vicieuze cirkel: hoe meer zeep, shampoo of deodorant je gebruikt, hoe meer je last krijgt van een lijfgeur.

Chris Callewaert studeerde in 2008 af als master in de biowetenschappen en in 2010 als bio-ingenieur. In 2015 behaalde hij zijn doctoraat over de microbiologie van de oksel, kledij en wasmachines in relatie tot geurontwikkeling. Resultaten van zijn onderzoek vind je op www.drarmpit.com. Zijn favoriete plekje aan de UGent was de academische club in blok A van Campus Coupure. Voor de verbouwingen kon je er rustig de krant lezen, bezoekers ontvangen en zelfs een pintje drinken.
Hoe zien redders dat iemand verdrinkt?
Een hevig zwaaiende drenkeling die voortdurend kopje onder gaat en om hulp roept. Zo ziet het eruit als iemand verdrinkt. Tenminste, zo is dat in films. Helaas: in het echte leven blijkt het voor redders aan zee of aan een zwembad veel moeilijker om een drenkeling te spotten. Hoe komt dat en kunnen ze beter worden getraind?
Meer weten over lijfgeurtjes? Bekijk ook deze video van Universiteit van Vlaanderen.
Lees ook
Is het makkelijker om te leven met hiv dan met het stigma errond?
Hiv, het virus achter aids, dook op in de jaren tachtig. Maar intussen is het lang niet meer een doodvonnis. Toch blijft na al die tijd een hardnekkig stigma rond hiv overeind. Waarom is dat zo en valt er iets aan te doen?
Een beter leven voor patiënten dankzij Fonds Diabetesonderzoek
Diabetes heeft misschien niet meteen het label van ernstige ziekte, toch is de impact ervan niet te onderschatten. Om het leven van patiënten te verbeteren, richtten professor Bruno Lapauw en professor Guy T’Sjoen het Fonds Diabetesonderzoek op.
Gentse onderzoeksters detecteren borstkanker weldra zonder pijnlijke mammografie
Een op 8 vrouwen in België wordt getroffen door borstkanker. Het is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Wereldwijd zijn onderzoekers op zoek naar innovatieve detectie- en behandelmethodes. Zo ook experimenteel oncologe An Hendrix en medisch oncologe Hannelore Denys.
Ligt de oorzaak van parkinson in onze darmen? “Meer onderzoek nodig, maar dat vraagt middelen”
Er zijn naar schatting 35.000 parkinsonpatiënten in ons land. Professoren Roosmarijn Vandenbroucke en Patrick Santens zoeken via hun onderzoek naar meer kennis over de ziekte. “Maar dat vraagt bijzonder veel middelen, die er vaak niet zijn”, klinkt het.