Catherine De Bolle mag zich UGent-alumnus van het jaar 2023 noemen. Als hoofd van Europol ziet ze een belangrijke rol voor universitairen in de modernisering van de politiediensten.
Mevrouw De Bolle, verkozen worden tot UGent-alumnus van het jaar: wat doet dat met u?
Catherine De Bolle: “Ik was zeer aangenaam verrast toen ik het nieuws vernam. Erkenning is altijd fijn en als het dan nog van je eigen universiteit komt, doet dat extra veel deugd. Ik ben erg fier op de UGent, een universiteit die internationaal een rol speelt. De band is nog altijd sterk, ook omdat ik veel contact heb met academici. Vroeger was dat Brice De Ruyver, met wie ik een hele goede band had. Vandaag zijn Gert Vermeulen en Marc Cools nog steeds belangrijke adviseurs. Ik kom dus graag terug aan de UGent, net omdat ik weet dat ik op hen kan rekenen.”
Er is die persoonlijke band, maar welke rol kan een universiteit zoals de UGent spelen voor een organisatie zoals Europol?
“Die rol van de universiteiten is zeer belangrijk. We hebben onderzoekers en academici nodig om kritisch te kijken naar veiligheidsdiensten. Wij doen aan zelfevaluatie en zijn kritisch voor onszelf, maar als je dat enkel intern doet, heb je last van tunnelzicht. Universiteiten kunnen ons helpen om de politie op de hoogte te houden van maatschappelijke veranderingen. Ze kunnen vanuit het onderzoek nieuwe ideeën aanreiken, terwijl wij vaak de tijd niet hebben om stil te staan bij bepaalde zaken.”
Kunt u dat concreet maken?
“We werken nauw samen met de UGent op vlak van gegevensprotectie. Dat is een belangrijk topic voor ons, omdat de tijden veranderen. Als we vandaag ergens binnenvallen, treffen we heel wat computers, laptops, smartphones aan. Wat doen we met al die data? En mogen we al die data wel gebruiken voor het onderzoek? Hoe bewaren we ze? Dat debat leeft nu heel hard, maar wij kunnen het niet alleen oplossen. Je hebt experts en specialisten van buitenaf nodig om advies te geven.”
Die discussie over data ligt in het verlengde van de toenemende digitalisering. Hoe blijven politiediensten mee met de evoluties?
“Cybercriminaliteit is onze grootste uitdaging. En dat is veel ruimer dan zaken als ransomware of hacking. Het cyberaspect zit vandaag in alle andere soorten criminaliteit. De drugsproblematiek, kinderporno, mensenhandel,... alles heeft nu een digitale poot. Criminele organisaties hebben vandaag hun eigen digitale support units, met specialisten. We richten ons nu met veiligheidsdiensten op het opsporen van die profielen. Als we die wegnemen, verzwakken we de criminele organisatie, want het is niet evident om zulke posities te vullen.”

Dat geldt ook voor de posities bij de veiligheidsdiensten zelf?
“De juiste mensen vinden is vandaag inderdaad heel moeilijk. Kijk, de politie zal altijd nood hebben aan mensen die fysiek aanwezig zijn in straten en wijken. Maar daarnaast is er een grote nood aan hightechprofielen, die meer achter de schermen werken. Ook daarvoor kijk ik naar universiteiten. Zij leiden de specialisten op die wij nodig hebben om onze korpsen up-to-date te houden. We komen er niet meer met het opleiden van interne mensen alleen. We rekruteren nu meer universitairen dan vroeger. Zij zijn kritisch gevormd en dat is essentieel om beter te worden. Een bijkomend probleem: privébedrijven krijgen die profielen ook op de radar en betalen hen soms het driedubbele. Daar kunnen wij niet tegenop.”
En dat terwijl de aantrekkelijkheid van de sector fel lijdt onder het toenemende geweld tegen de politie.
“Het is een zeer verontrustende evolutie. Vooral omdat uit onze rapporten blijkt dat een mensenleven vandaag nog weinig betekent voor criminele bendes. We zien steeds meer gevallen van extreem geweld. Folterkamers bij mensenhandelaars, bijvoorbeeld. Dat niveau van geweld was ongezien in Europa en kennen we normaal enkel van de drugskartels in Latijns-Amerika. Maar nu is er geen schrik meer. Vroeger schuwden criminelen nog geweld, net omdat het de aandacht trekt. Nu deinzen ze voor niets meer terug, ook niet voor de politie. En zo vallen er ook slachtoffers die er helemaal niets mee te maken hebben.”
Wat kunnen we doen tegen die spiraal van geweld?
“Beter samenwerken. Ik ben het meest fier op het feit dat we in Europa veel meer informatie doorgeven en uitwisselen. Dat is een groot verschil met de situatie in 2016, het jaar van de aanslagen. De lidstaten beseffen dat wij operationele steun kunnen verlenen en ook een rol als expertisecentrum hebben. Zo richtten we het Innovation Lab op dat onder andere werkt op de nieuwste trends bij criminele bendes en informatie daarover deelt met de politiediensten.”
Ondertussen verslechtert het imago van politie en justitie bij de bevolking. Een evolutie die u waarschijnlijk niet blij maakt?
“We moeten het vertrouwen van de bevolking herstellen en onderhouden. Onze maatschappelijke rol is groot, mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat politie en justitie er zijn om de wetten te doen naleven en de democratie in stand te houden. Dat er opgetreden wordt tegen criminaliteit en er ook bestraffing volgt. Dat moet je elke dag bewijzen. Maar de samenleving is sterker gepolariseerd en dat maakt het niet gemakkelijker.”
Hoe kan je dat aanpakken?
“Voor mij is er een voor en na de aanslagen van 2016. Nu zien agenten er op straat soms uit als Robocop. We zijn gaan wennen aan dat beeld, maar is het wel normaal? Vroeger kon je ieder politiekantoor gewoon binnenwandelen. Nu moet je op de meeste plaatsen eerst bellen, want het kantoor is gesloten. Ik vind dat heel spijtig om te zien.
Op vlak van justitie vind ik dat we als maatschappij veel meer moeten nadenken over hoe we omgaan met mensen die misdrijven plegen.”
Hoe bedoelt u?
“Ik ben een grote voorstander van alternatieve straffen. Er zijn voorbeelden van gevangenissystemen in Europese landen waar ze via sterke één-op-éénbegeleiding werken aan reïntegratie, met veelbelovende resultaten. Dat is allemaal zeer duur, maar mensen lange tijd opsluiten in slechte omstandigheden, dat is niet goed. Betrek academici bij dat debat. Filosofen, sociologen, criminologen, juristen, ... kunnen en moeten mee nadenken over die vraag.”
Het valt op dat u veel belang hecht aan de input van academici.
“Omdat zij vaak heel waardevolle input leveren, niet enkel op vlak van politie en justitie. Universiteiten moeten een leidende rol opnemen in het publieke debat. Nu blijft dat te vaak beperkt tot expert-BV’s of politici. Terwijl academici vaak een bredere kijk op de zaken hebben.”
Tot slot: de jury die u verkoos tot UGent-alumna van het jaar staat ook stil bij het feit dat u in uw functie het glazen plafond doorbreekt. Hoe kijkt u daarnaar?
“Eerlijk gezegd stond ik daar vroeger niet echt bij stil. De laatste tijd ben ik meer gaan beseffen dat het niet zo evident is. Er is een positieve evolutie, we zien meer vrouwen instromen bij politiediensten. Maar we ondervinden dat, van zodra je de aandacht voor de problematiek laat verslappen, de cijfers naar beneden gaan. Ik heb niet echt een mening over werken met quota. Bij Europol hebben we die niet, we werken met streefcijfers. Ik ben er wel van overtuigd dat actieplannen nodig blijven. We moeten vrouwen stimuleren om mee te solliciteren op bepaalde functies.”
Op 26 maart 2023 ontvangt Catherine de Bolle haar award tijdens de prijsuitreiking van de UGent-alumnus van het jaar. Gert Vermeulen, professor internationaal strafrecht en privacyrecht, verwelkomt Catherine De Bolle voor een sofagesprek over de werkzaamheden en uitdagingen van Europol. Hoe evolueert de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en terrorisme nu die zich meer en meer digitaal afspeelt? Hoe bewaren we de balans tussen data-onderzoek en privacy? Welke rol spelen universiteiten zoals de UGent in de strijd tegen cybercriminaliteit? En waarom is haar benoeming als Europol-topvrouw ook een verhaal over hoe je glazen plafonds doorbreekt? Iedereen welkom!
De prijsuitreiking is onderdeel van het programma van de Alumnidag. Noteer 26 maart alvast in je agenda.
Lees ook
Catherine De Bolle schrijft een brief gericht aan haar 18-jarige zelf
Catherine De Bolle schrijft een brief aan haar 18-jarige zelf. Welke raad heeft ze voor zichzelf, op een moment dat ze haar droom van de politieopleiding moet opbergen en met volle overgave voor rechten kiest?
Lees ook
Van denken naar durven: over kansen grijpen en met kleine stapjes je leven veranderen
Stel: je wil iets veranderen in je leven. Stoppen met roken, vermageren, een andere job. Hoe pak je dat aan? “Denken is de eerste stap. Maar je moet vooral durven. Hoe? Door kansen te durven zien en grijpen, of door serendipiteit”, betoogt professor Ann Buysse en decaan van de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.
Eloïse en Emilie studeren hetzelfde als hun vader, maar wat was beter: vroeger of nu?
Wat als je net hetzelfde studeert als die ouders? Eloïse, Koenraad, Emilie en Lieven praten over het studentenleven van vroeger en nu.
Thomas keerde terug naar de universiteit om zijn job efficiënter te maken
Een diploma behalen is niet noodzakelijk het eindpunt van je studentenleven. Zelfs jaren nadat je afstudeerde, kan je onder het motto levenslang leren nieuwe opleidingen volgen. Zoals Thomas Peeters, die als verpleegkundige een ingenieursopleiding volgde.
Na de UGent volgt… de wereld
Als universiteit heeft de UGent een wereldwijd netwerk. Via internationale onderzoeksprojecten, samenwerkingsverbanden met andere universiteiten, uitwisselingsprogramma’s, ... En ook via heel wat alumni, die na hun studies uitgevlogen zijn.