OPINIE/ Er is maar één weg: alle fossiele brandstoffen afzweren. Als Europa die stap wil zetten, is verregaande en radicale samenwerking tussen de landen nodig. En om dat te realiseren, moet de macht naar zij die het zullen moeten dragen: de jongeren. Daarmee verwoordt professor Greet Maenhout één van de opvattingen die leeft in de faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur van de UGent, gebaseerd op analyse van broeikasgassenuitstoot.
De Europese Unie heeft met de Green Deal de ambitie neergeschreven om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Dat vraagt enorme inspanningen van alle lidstaten, waarvoor al heel wat stappen zijn gezet. De meest vervuilende industrie werd vervangen door groenere industrie en de CO₂-uitstoot in Europa is over de laatste decennia meer dan 20% gezakt. Maar dat is niet het volledige plaatje. Globaal bleef de CO₂-uitstoot stijgen tot begin 2020. En het is tekenend dat er in het afgelopen coronajaar een globale emissiereductie van slechts zes procent geschat wordt. In een jaar met lockdowns en volledige sectoren die stilvielen, is zes procent heel mager.
Bij het realiseren van die ambities mogen we niet in de val lopen van een soort ‘bankuittrekselpolitiek’, waarbij we een overzicht krijgen van de binnenlandse activiteitensectoren die het allemaal goed doen, maar zonder dat er vermeld staat wat ergens anders geleend is. We blijven de goedkope goederen importeren uit andere werelddelen waar die geproduceerd worden door een vervuilende industrie die hier verbannen wordt. “Made in China” betekent ook “gemaakt met een energie grotendeels uit kolen opgewekt en op stookolie naar hier gevaren”. We hebben de mond vol van elektrificatie om de uitstoot te verminderen. Maar als we bijvoorbeeld de volledige transportsector nu al elektrificeren, dan leidt dat net tot meer CO₂-uitstoot, in het bijzonder in die landen waar de elektriciteit opgewekt wordt met kolen.
We steken ons hoofd in het zand. De oplossingen zijn gedeeltelijke oplossingen, en verschuiven het probleem. De enige juiste weg is een totale verbanning van alles fossiel. Dan hebben we het zowel over brandstof als andere verbruiksgoederen die terug te brengen zijn tot een ‘fossiele’ industrie. Maar dat kan je niet zomaar doen. Het vraagt een grootschalige samenwerking van alle landen.
Een vertegenwoordiger van Oostenrijk heeft het probleem eens als volgt geïllustreerd. Er was de sterke wens om de nationale staalindustrie koolstofneutraal te maken, met behulp van waterstof, dat via hernieuwbare energie opgewekt wordt. De hoeveelheid hernieuwbare energie die nodig zou zijn, kon niet worden geleverd door waterkracht, noch door de andere hernieuwbare energiebronnen zoals zon, wind en bio-energie (onvoldoende ruimte). Kernenergie zou de enige optie zijn geweest, maar kreeg politiek geen steun. Een koolstofneutrale staalindustrie was dus geen optie.
Het toont de kern van het probleem. Een land alleen kan de omslag niet maken. Wat nodig is, is flexibiliteit met aanvaarding van een “versobering”, of van kernenergie, of van een bepaalde activiteitenruil tussen landen (mede als gevolg van een klimaatsverandering). Waarom zou je blijven water oppompen in Spanje om daar aan landbouw te doen, terwijl het klimaat in Polen er langzaam aan beter voor geworden is? En waarom zou je blijven energie opwekken met kolen in Polen, als je meer mogelijkheden hebt om zonne-energie op te wekken in Spanje? We moeten verschillende activiteitensectoren en verschillende landen samen bekijken, een holistische benadering.
Onze handelsrelaties, zowel binnen Europa als daarbuiten, zijn hierbij de sleutel tot die transitie. Een nieuw soort Bevoorradingsagentschap zou kunnen instaan voor een aantal cruciale voorraden (bv. van voedsel, grondstoffen, medicijnen), en zou kunnen adviseren over de interne vervaardiging van sommige producten in Europa.
Een enorme verandering is nodig en de tijd tikt. We gaan niet gevraagd worden of zo’n switch van activiteiten wel mogelijk is. Binnen tien jaar tijd staan we voor voldongen feiten. Het grootste probleem van de klimaatcrisis, is dat een globale verandering al sluipend dichterbij komt, waarvan we nu amper zien hoe ernstig, onomkeerbaar en snel dat gebeurt. De wetenschap doet zijn best om het hele plaatje te bekijken en te visualiseren door zelf-gerapporteerde statistieken en waarnemingen met klimaatmodellen te combineren. Dat was ook de manier waarop voormalig Nobelprijswinnaar Crutzen het ozongat en de dringende noodzaak van actie liet zien. Een post-COVID groen herstel moet in goede banen geleid worden met niet enkel een nauwkeurige opgevolging maar ook de juiste communicatie naar alle generaties toe.
Terwijl de oudere generatie vasthoudt aan hun levenswijze bij een warmer klimaat, zijn jongeren zich net veel meer bewust van al het moois dat dreigt te verdwijnen, de droogtes die beginnen leiden tot een gevecht om water, de extreme weersomstandigheden die steeds vaker onze infrastructuur en natuur vernieling toebrengen. Die jongere generatie is meer gesensibiliseerd, wil gehoord worden en staat meer open voor de strijd voor het klimaat. Die jongere generatie moet dus voldoende macht krijgen om de nodige beslissingen door te zetten, want zij zullen het moeten dragen.
(Foto: tarwevelden in Polen; Jacek Halicki – CC BY-SA 4.0)
DEBAT
Op 11 mei 2021 organiseerde de UGent i.h.k.v. de leerstoel Etienne Vermeersch het internationale klimaatdebat ‘Climate change is real. Now what should we do about it’. Het debat werd live gestreamd vanuit Kunstencentrum Vooruit.
Lees ook
UGent’ers op Antarctica: speuren naar de geheimen van het zuidelijke continent
Hoe reageren micro-organismen in de polaire gebieden op veranderingen en wat kan ons dat leren in de strijd tegen de klimaatverandering? Die vraag houdt bioloog Bjorn Tytgat en het team waarvan hij deel uitmaakt al jaren bezig.
Optimisme als motor voor verandering: eredoctoraat voor Christiana Figueres
De Universiteit Gent eert Christiana Figueres met een eredoctoraat voor haar onvermoeibare inzet voor klimaatactie en haar unieke vermogen om mensen en naties te verenigen rond een gemeenschappelijk doel. Ze maakte van haar stubborn optimism een levenswijze.
Elisa toont hoe visafval een grondstof kan zijn (en wint daar een award mee)
Met haar masterthesis toonde bio-ingenieur Elisa Kooy hoe visafval kan gebruikt worden in onder andere de toekomstige generatie herlaadbare batterijen. Het leverde haar de NBN Sustainability Award op, onderdeel van de Vlaamse Scriptieprijs. “De prijs is geweldig, maar het traject was nog waardevoller.”
Wat doet een bio-econoom? “Ik streef naar een milieuvriendelijke economie”
De komende 25 jaar zijn cruciaal in de omschakeling van een fossiele economie naar een circulaire bio-economie. Onderzoeker Pieter Nachtergaele maakt er zijn levenswerk van om dat mee waar te maken.