Het landschap als spoor naar vermiste soldaten uit WO I

Landschap

Na de Eerste Wereldoorlog bleven tienduizenden soldaten vermist in de bodem van de Westhoek. UGent-archeoloog Birger Stichelbaut probeert samen met alumnus Simon Verdegem namen te geven aan die anonieme gesneuvelden. Ze doen dat via graafwerk en archeologie vanuit de lucht.

“Ik ben een archeoloog van het atypische soort”, stelt Birger Stichelbaut van de vakgroep Archeologie zich voor. “Ik graaf nooit in de grond, maar bekijk het landschap vanuit de lucht.”

Zo overschouwde hij de voorbije jaren de Westhoek aan de hand van luchtfoto’s van vroeger en nu, zoekend naar sporen van de Eerste Wereldoorlog. UGent-alumnus en archeoloog Simon Verdegem voerde opgravingen uit. Het doel van hun onderzoek was om de vele vermiste soldaten een gezicht te geven.

Weggezonken in de klei

“Bezoekers aan de Westhoek zijn altijd onder de indruk van de eindeloze rijen witte zerken”, zegt Stichelbaut. “Stille getuigen van de honderdduizenden jonge mannen die tijdens WO I sneuvelden aan het front in West-Vlaanderen. Wat weinig mensen beseffen, is dat er nog ontzettend veel soldaten vermist zijn.”

Sommigen hebben een graf, maar niemand weet wie er ligt. Op hun anonieme zerk staat: ‘Known to God’. Dan zijn er de vermisten die op het slagveld achterbleven. “De ene soldaat sneuvelde in een loopgraaf, een andere werd in een schuttersput geraakt door artillerievuur. Hun lichamen zonken weg in de kleigrond. En er zijn ook nog de vermisten die door hun makkers begraven werden, maar wier graf verloren ging. Ook zij bleven vermist.”

Als archeoloog ging je naar hen op zoek?

“Een archeoloog zoekt geen vermisten; ze worden gevonden. Als er bijvoorbeeld tijdens het graven voor water- of gasleiding relicten uit het verleden gevonden worden, schieten terreinarcheologen in actie. In de jaren zeventig werden bij de aanleg van de autosnelweg A19 van Kortrijk naar Ieper zogezegd geen stoffelijke overschotten van vermiste soldaten aangetroffen. Wat heel bizar is en tezelfdertijd veel zegt over de tijdsgeest: er was toen geen aandacht voor de vermisten van WO I. Niet uit kwade wil, maar omdat er niet bij werd stilgestaan, want er waren nog levende getuigen. Inmiddels zijn die verdwenen, waardoor ons archeologisch werk aan belang wint. Het landschap is nu meer dan ooit de laatste getuige van die oorlog.”

Vermist aan het front

Je zoekt de vermisten via sporen in het landschap?

“Tijdens de oorlog namen verkenningsvliegtuigen luchtfoto’s. Aan de hand van die beelden reconstrueerden wij vanuit vogelperspectief het conflict van toen. We zien al die landschappen waar hevig gevochten werd. Door de foto’s te combineren met wat historische bronnen ons over de verschillende veldslagen en offensieven vertellen, konden we de frontlijn dag na dag in kaart brengen. Dat koppelde ik aan de gegevens over vermiste soldaten. Het In Flanders Fields Museum heeft ‘De Namenlijst’ van mensen die in België omkwamen door de Eerste Wereldoorlog. We goten die cijfers chronologisch in een grafiek, van het begin van de oorlog tot het einde. Zo kregen we inzicht in wie op welke datum vermist raakte.”

Inzichten om niet bepaald vrolijk van te worden?

“We zagen de staven in de grafiek groeien, telkens wanneer er een aanval was of slag geleverd werd. Hoe meer vermisten, hoe zwaarder de strijd. De slag om Passendale van 31 juli tot 10 november 1917 was een enorme mensenslachting. Ook de cijfers van de vermisten in onze grafiek gingen door het dak. Voor onze expositie bouwden we een scenografie van onze grafiek der vermisten. De eerste jaren van de oorlog tekenen we pieken op van een halve meter, een meter, anderhalve meter. Voor de gigantische piek van Passendale moesten we een extra paneel bijbouwen, zij ging bijna letterlijk door het dak. Ik koppelde alle big data over doden met en zonder gekend graf aan slagvelden, en stelde zo een ‘densiteitskaart’ samen voor de volledige de slag van Passendale. Ze geeft aan waar vandaag de vermiste doden in het landschap te verwachten zijn.”

Over hoeveel vermiste soldaten gaat het?

“Jammer genoeg weten we dat niet. We kennen enkel het aantal vermisten van het Brits Gemenebest. Al in 1915 hadden ze een centrale administratieve dienst die nauwgezet de lijst van alle Britse gesneuvelden en vermisten bijhield. De Britten bouwden in België zeven herdenkingsmonumenten voor hun vermisten, the memorials to the missing. Daarop staan de namen van zij die geen gekend graf hebben. Het bekendste is de Menenpoort in Ieper.

Op de memorials staan de namen van 103.000 Britse vermisten. Op de Britse begraafplaatsen liggen 47.500 soldaten zonder identiteit, ‘Known to God’. Er liggen dus nog 55.500 Britse vermisten in de bodem van de Westhoek. Aan Belgische, Franse en vooral Duitse zijde zijn er ook tienduizenden vermisten, alleen zijn daar geen betrouwbare cijfers van. We schatten dat in de streek rond Ieper wellicht 80.000 à 90.000 soldaten achterbleven.

Eind jaren negentig vonden amateurarcheologen stoffelijke overschotten op het slagveld van Boezinge. Tijdens de graafwerken voor een groot industrieterrein werden 200 lichamen geborgen. Het besef groeide: in de Westhoek liggen nog zeer veel vermisten. Als landschapsarcheoloog wou ik weten waar.”

Vermist aan het front

Die plekken met vermisten blijven onaangeroerd?

“Ja. In de jaren na de oorlog groeven de Britten hun vermisten wel op. Ze hadden densiteitskaarten waarop aangeduid stond in welke zone ze tijdens de oorlog hun gesneuvelde soldaten begraven hadden. Teruggevonden lichamen werden bijgezet op zogenaamde concentratiebegraafplaatsen. Maar het bleek onbegonnen werk en in 1921 werd the search for the fallen stopgezet.

Vandaag zoeken België, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië niet meer actief naar de vermisten. Het Amerikaanse en het Australische leger wel, al is dat dan vooral naar de doden van WO II.”

Toch worden er in de Westhoek nog regelmatig vermisten opgegraven én geïdentificeerd?

“Sinds eind jaren negentig werden 720 lichamen geborgen, waarvan er 43 zijn geïdentificeerd. Vaak gaat het over beenderfragmenten, restanten van in stukken gereten lichamen die maandenlang op het terrein lagen, onder continu artillerievuur. De meeste kans op identificatie maken de soldaten die in het heetst van de strijd sneuvelden op het slagveld. Samen met hun uitrusting werden ze opgeslokt door de modder. Ze worden dan teruggevonden met hun geweer, rugzak, persoonlijke spullen en soms zelfs identificatieplaatje.”

Tot vandaag blijft identificatie belangrijk voor de nabestaanden?

“Zonder twijfel. In 2016 werden de stoffelijke resten van de 25-jarige Nieuw-Zeelandse captain Henry Walker opgegraven en geïdentificeerd. Zijn familie in Nieuw-Zeeland stamt niet rechtstreeks van hem af, maar werd toch emotioneel zeer diep geraakt. In een filmpje op de tentoonstelling vertellen ze met tranen in de ogen hoe ze out of the blue het nieuws kregen dat op een Vlaams slagveld hun overgrootoom teruggevonden was. Dat was een schok. Op 18 april 2018 om 10u30 werd captain Walker begraven op het New Irish Farm Cemetery in Ieper. Zijn Nieuw-Zeelandse familie was daarbij.”

Lees ook

Lees ook

Judith of niet? Deze UGent’ers gingen op zoek naar de eerste gravin van Vlaanderen

Het Verhaal van Vlaanderen wist het zeker: in de doos die net opgediept was uit het erfgoeddepot van de Stad Gent zaten de overblijfselen van de enige echte Judith, de oermoeder van de graven van Vlaanderen. Maar was dat wel zo?

Jessica Palmer
view

Middeleeuwse vrouw aan de haard? Helemaal niet, weet deze podcast

Vrouwen kwamen er in de middeleeuwen niet aan te pas. Of dat is toch het algemene beeld dat velen daarover hebben. Hoog tijd om dat idee naar de vergeetput te verwijzen, vonden Julie, Els en Lisa.

Vorstinnen van Vlaanderen
view

Hoe een onbeduidende kaart plots een Vlaams Topstuk wordt

In zijn historisch onderzoek kwam archeoloog Jan Trachet vaak in contact met een kaart van de Brugse Vrije (1571) geschilderd door Pieter Pourbus. Hij merkte de accuraatheid van de kaart op en ging gedreven op zoek naar de geheimen van de kaart.

Pourbus
view

Bomen en granaten: een verhaal van veerkracht van de natuur

Wat als bomen konden praten? Zo nu en dan gebeurt het. Zo vertelt een 250-jarige eik uit het kasteelpark van Elverdinge nabij Ieper meer over de Eerste Wereldoorlog. 

Boom
view