Doping op de Olympische Spelen in Tokio, waarom mag dat niet?

Peter Van Eenoo

Het Doping Control Lab aan de UGent staat aan de internationale top van dopingonderzoek. Net als bij voorgaande edities zal het lab dit jaar een delegatie naar de Olympische Spelen in Tokio sturen. Maar waarom is dat nodig? Waarom zijn atleten niet vrij om te kiezen wat ze met hun eigen lichaam doen? Het hoofd van het DoCoLab, professor Peter Van Eenoo, licht toe.

Het nagelnieuwe gebouw aan de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen waarin het DoCoLab sinds enkele maanden gehuisvest is, valt op door zijn speelse vormen. In de traphal heeft prof. Van Eenoo daar amper oog voor terwijl hij zich op een vlot tempo naar zijn labo begeeft. Het is een drukke tijd voor hem en zijn collega’s. “Wij zijn één van 33 door het World Anti-Doping Agency (WADA) geaccrediteerde laboratoria wereldwijd, dus we behoren de facto tot de top. Maar corona was bijna rampzalig voor ons. Ons labo is volledig zelfbedruipend en hangt financieel af van staalanalyse, wij krijgen nergens anders ondersteuning. Geen sport betekent geen stalen betekent geen inkomsten,” zegt Van Eenoo terwijl hij het labo binnenwandelt en zijn witte jas van de haak haalt.

Gelukkig is de lockdown voorbij en volgen de sportcompetities elkaar snel op, wat wil zeggen dat het DoCoLab op volle capaciteit draait. Het is er een en al bedrijvigheid; onderzoekers begeven zich tussen terminals en machines. Overal weerklinkt het rinkelen van het broze testbuisjesglas waarin de anonieme stalen worden opgeslagen. Van Eenoo zet zich kort neer met een blik alsof hij zijn troepen schouwt. “Op dit moment zijn we onze buffer terug aan het opbouwen dus de werkdruk is groot. Ik blijf dit jaar thuis om het labo te coördineren tijdens de Olympisch Spelen, maar ik ga onze delegatie zeker helpen voorbereiden. Er is nog zoveel te doen.”

Om met de deur in huis te vallen: waarom is dopingonderzoek eigenlijk nodig?

"Daarvoor zijn twee redenen. De eerste heeft te maken met de gezondheid van atleten. Dopingonderzoek is nodig omdat er anders atleten zouden zijn die almaar grotere hoeveelheden geneesmiddelen of drugs zouden nemen om een prestatieversterkend effect te bekomen. Dat gaat uiteraard gepaard met een almaar groter risico want de gebruiker speelt op korte én lange termijn met zijn gezondheid."

"De tweede grote reden draait rond fair play en competitievervalsing. De regels stellen duidelijk dat dopinggebruik niet mag, net zoals bepaalde tackles in de voetbal of het plaatsen van een motortje in je fiets bij het wielrennen niet mag. Dopingonderzoek stelt ons in staat erop toe te zien dat fair play zo veel mogelijk gegarandeerd is."

"Het is belangrijk dat we onthouden dat middelengebruik altijd een gezondheidsrisico inhoudt."
Peter Van Eenoo
67-33

Velen zouden het gezondheidsargument in twijfel trekken. Is middelengebruik geen persoonlijke keuze?

"Het is belangrijk dat we onthouden dat middelengebruik altijd een gezondheidsrisico inhoudt. Er zijn natuurlijk gradaties, niet iedere stof houdt evenveel risico in. Maar er zal altijd en bij ieder geneesmiddel of drug een intrinsiek risico zijn voor de gezondheid. Je kan inderdaad poneren dat middelengebruik een persoonlijke keuze is. Iedereen moet vrij zijn om in zijn lichaam te steken wat hij of zij wil. Als een atleet beslist om prestatieversterkende stoffen te gebruiken, loopt hij wel een risico, maar dat is zijn eigen verantwoordelijkheid. Hij brengt niemand anders in gevaar."

"Dit argument houdt echter geen rekening met de enorme druk die er dan op de schouders van iedere atleet terecht zou komen mochten we doping toelaten. Het zou mensen die intrinsiek tegen middelengebruik zijn voor een onaanvaardbare patstelling plaatsen: ófwel doping gebruiken, ófwel verliezen. Je zou mensen verplichten om gezondheidsrisico’s te lopen die ze eigenlijk niet willen. Individueel dopinggebruik heeft dus wel degelijk een effect op anderen."

Docolab

Is er dan geen aanvaardbaar risiconiveau in dopinggebruik?

"Geen enkele sport verantwoordt het risico dat dopinggebruik met zich meebrengt, ongeacht hoe groot of hoe klein. Buiten de sport zijn er natuurlijk wel voorbeelden te vinden van middelengebruik met een aanvaardbaar risiconiveau, bijvoorbeeld Covid-vaccins. Zij houden ook een risico in; getuige daarvan zijn de enkelingen die de ergst mogelijke bijwerking kregen en stierven aan een trombose."

"Maar desalniettemin is het risiconiveau van de vaccins die nu in gebruik zijn aanvaardbaar want vaccins dienen om levens te redden. Stel dat het risiconiveau één complicatie op een miljoen toedieningen is, dan verantwoorden de duizenden mensen die zonder vaccin ziek zouden worden en daarbij mogelijks zelfs het leven zouden laten zonder twijfel massale vaccinatie. We spreken in dat geval van een aanvaardbaar risico. Doe je het immers niet, dan gaan er mensen dood."

"Bij doping is dat anderzijds helemaal niet het geval, je geeft een middel aan een persoon die voor de rest gezond is. Die persoon neemt een risico die de situatie strikt gezien niet van hem vereist en dat kan leiden tot allerlei onvoorziene gezondheidseffecten. Zoiets kan dus niet aanvaardbaar zijn."

Er zullen altijd atleten zijn die doping gebruiken. Zou dopinggebruik begeleiden in plaats van verbieden dan geen verminderd risico inhouden?

"Nu is er een nultolerantie. De regels zijn heel duidelijk. Maar je kan je inderdaad een andere type regelgeving inbeelden. Vroeger hoorde je bijvoorbeeld dat een klein beetje EPO gebruiken goed was voor de gezondheid van atleten. Het zou het hemoglobineniveau, de stof in je rode bloedcellen die verantwoordelijk is voor het zuurstoftransport doorheen je lichaam, terug omhoog trekken na een grote inspanning. Dat klinkt op het eerste gezicht aannemelijk."

"Maar wat doe je dan als de ene atleet net een tikkeltje meer EPO neemt dan een andere? Komt iedere atleet dan niet onder druk te staan om stelselmatig meer en meer te gebruiken? Waar trek je de lijn en hoe bepaal je welk gebruik binnen de norm ligt en erbuiten?"

"Laat je alles toe, dan loopt iedere atleet gezondheidsrisico’s die niet te verantwoorden zijn en kan je bovendien moeilijk nog spreken van een level playing field. Laat je echter enkel beperkt gebruik toe, dan groeit de vraag naar en de complexiteit van controle exponentieel. Zoiets is onrealistisch: er zijn nu al te weinig middelen om alles voldoende te controleren. Dit wil zeggen dat nultolerantie het enige verdedigbaar beleid is aangezien het geen nieuwe gezondheidsrisico’s toevoegt en bovendien wél te handhaven is."

"Een klein gedachtenexperiment ter verduidelijking: stel, er zijn 50 studenten in een café en er is hen verteld dat ze geen bier mogen drinken. Jij krijgt de opdracht om daarop toe te zien. Het is niet makkelijk om in je eentje 50 man tegelijkertijd in de gaten te houden, maar ook niet onmogelijk. Maar stel nu dat je in de plaats daarvan mag kiezen voor een alternatieve opdracht: diezelfde 50 studenten mogen elk 2 pintjes drinken maar niemand mag dronken worden. Jij moet er wederom voor zorgen dat dit niet gebeurt. In beide gevallen word je enkel betaald als je slaagt in je opdracht."

"Ik denk dat er weinig twijfel bestaat over welke opdracht jouw voorkeur zou genieten."

Docolab

De Amerikaanse turnster Simone Biles kreeg in 2016 veel kritiek omdat bekend werd dat ze medicatie nam voor ADHD die ook spierfunctie en -uithouding verbeterde. Bestaan er geen grijze zones op vlak van middelengebruik in de sport?

"In principe is dat eigenlijk geen grijze zone. Als er een therapeutische noodzaak is en een atleet toestemming krijgt van de betrokken sportfederatie om een geneesmiddel te gebruiken, zoals bij Biles het geval was, moet men daar eigenlijk niet over discussiëren."

"Het spreekt daarentegen voor zich dat je altijd dokters zal vinden die bereid zijn tot malafide praktijken zoals het stellen van een diagnose die niet strookt met de waarheid. Ik noem dat echter geen grijze zone. Dat zijn gewoon mensen die de kantjes ervan aflopen. Dat is het misbruiken van een regel die goed bedoeld is."

Krijgen atleten bij een positieve test enkel punitieve of ook remediërende maatregelen opgelegd?

"In principe enkel punitieve maatregelen. Die maatregelen kunnen gaan van een waarschuwing tot al dan niet permanente uitsluiting van de competitie. Onder bepaalde voorwaarden kan men mildheid tonen, afhankelijk van bijvoorbeeld welke stof men gebruikt heeft, welke de motivatie daarvoor was, of men goed meewerkt aan het onderzoek en of men berouw toont."

"Men gaat een zeventienjarige bijvoorbeeld niet schorsen als men cannabis in het bloed vindt en de sporter oprecht zegt dat hij of zij niet wist dat dat niet mocht. Maar als men daarentegen EPO vindt in het bloed van een professionele uithoudingssporter, dan gaat men zeker verder gaan dan een loutere schrapping van zijn resultaten in een wedstrijd."

"Ik ben een grote voorstander van het systeem van schorsing omdat het mensen doet nadenken over hun gedrag, maar hen daarna een tweede kans geeft."
Peter Van Eenoo
67-33

Moeten strafmaatregelen niet remediërend werken?

"Ik vind dat niet. Als men een overtreding begaat op vlak van dopinggebruik, dan is men zich daar in de meeste gevallen perfect van bewust. Een atleet krijgt een strafmaatregel zoals schorsing opgelegd omdat hij in de eerste plaats schade berokkent aan anderen. Ik ben een grote voorstander van dat systeem omdat het mensen doet nadenken over hun gedrag, maar hen daarna een tweede kans geeft. Want een schorsing is niet hetzelfde als een uitsluiting. Van zodra de strafmaatregel gedaan is mag de atleet meteen terug aan de slag. Zolang er geen tweede vergrijp is, is er niets aan de hand. Doe je dat wel, dan lijkt het me meer dan normaal dat men jou uitsluit."

Merk je een evolutie in de publieke opinie over dopinggebruik?

"Zoiets fluctueert altijd sterk, ik vind het moeilijk om daar een duidelijke evolutie in te zien. Het hangt trouwens ook af van land tot land, de periode waarover we spreken en wat er zich dan in de actua afgespeeld heeft. Dopingschandalen hebben bijvoorbeeld altijd een enorme impact op het publieke discours en hoe repressief of permissief men is in het toepassen van een antidopingbeleid. Je merkt vaak beweging in beide richtingen tegelijk."

"Cannabis is in België vandaag bijvoorbeeld een verboden stof voor atleten; testen ze daarop positief, dan hangen daar punitieve gevolgen aan vast. Maar ik ben er zeker van dat, mocht ik een grootschalige enquête uitvoeren, meer dan 80% van de bevolking voor de schrapping van die stof op de lijst zou zijn. Men kan cannabis namelijk bezwaarlijk prestatieversterkend noemen. Op enkele decennia tijd zijn mensen op dat vlak veel permissiever geworden."

"Anderzijds is het altijd frappant hoe gechoqueerd mijn studenten Lichamelijk Opvoeding zijn als ik hen tijdens een les over doping de tabaksreclames toon die Eddy Merckx in de jaren 70 gemaakt heeft. Zoiets zou vandaag ondenkbaar zijn. Men zou het nooit aanvaarden dat pakweg Eden Hazard promo maakt voor een sigaret. Op dat vlak is er duidelijk een repressieve beweging gebeurd."

Docolab

Is er een geografisch verschil over hoe men over dopinggebruik nadenkt?

"Als we het hebben over antidopingwetgeving, dan is het belangrijk te weten dat die internationaal van kracht is omdat de meeste sporten mondiaal beoefend worden. Zij is dus overal hetzelfde. Dit betekent eveneens dat de wetgeving aanvaardbaar moet zijn voor iedereen. Dat wil zeggen dat ze in zekere zin een soort van laagste gemene deler is van hoe men over zaken zoals de voorbeelden rond cannabis en tabak nadenkt. Want dat kan sterk verschillen van land tot land. Belgïe zal ongetwijfeld anders kijken naar het opsteken van een joint dan een land als pakweg Saoedi-Arabië. Deze sterke verschillen helpen mee verklaren waarom de nultolerantie op internationaal vlak zo sterk is ingebed."

"Spreken we echter over hoe de nationale bevolking van verschillende landen zelf over dopinggebruik nadenkt, is er geen enkel verschil: als een buitenlandse atleet betrapt wordt, dan werkt het systeem goed. Als het een landgenoot betreft, dan is er een fout gemaakt in de procedure (lacht). Dat geldt zowel hier als in Rusland of de Verenigde Staten. Het verwondert me hoe vaak men naar het betrokken labo wijst bij twijfel over dopingresultaten omwille van de zware sancties die eraan vasthangen voor een atleet. Ik wil echt benadrukken dat fouten in labo’s extreem zeldzaam zijn aangezien het werkproces bij erkende laboratoria echt rigoureus is en de gevolgen voor het maken van fouten desastreus kunnen zijn voor alle betrokkenen."

"Op dat vlak vind ik het ook interessant hoeveel lichtzinniger men omgaat met coronatesten dan dopingcontrole in het huidige klimaat. De hordeloopster Eline Berings kwam dat onlangs tegen. Omwille van een positieve coronatest is haar de toegang tot het EK atletiek ontzegt. Later is vastgesteld dat die test vals-positief was, maar is men niet meer teruggekomen op de beslissing! Bovendien was er ook geen enkele sprake van een schadevergoeding of zelfs maar een verontschuldiging. Zoiets zou onmogelijk zijn bij een vals-positieve dopingcontrole."

Nemen atleten hun verantwoordelijkheid genoeg in het publieke discours rond dopinggebruik?

"Het overgrote deel helaas niet. Hoe je het ook draait of keert, dopingbestrijding blijft in essentie een negatief verhaal. De meeste grote namen in de sport zijn volledig akkoord met de noodzaak naar dopingonderzoek maar komen daar tegelijk niet voor uit, wat zeer spijtig is. Ik denk dat mensen vooral bang zijn zich te associëren met iets wat negatieve connotaties heeft; alsof ze zich daaraan zouden kunnen verbranden en imagoschade zouden oplopen."

"Het gebrek aan middelen in dopingonderzoek is daarvan eigenlijk een direct gevolg. Beleidsmakers zijn daar niet graag mee bezig omdat doping geen sexy onderwerp is. Je merkt hetzelfde bv. bij kankeronderzoek. Dat is een onderzoeksveld waarin buitengewoon waardevolle dingen gebeuren maar dat evengoed te kampen heeft met een structureel gebrek aan middelen. Waarom? Omdat mensen niet graag praten over kanker. Ze worden er niet graag mee geassocieerd. Dat is iets wat iedereen herkent, die inherente ongemakkelijkheid als je het daarover hebt."

"De meeste grote namen in de sport zijn volledig akkoord met de noodzaak naar dopingonderzoek maar komen daar tegelijk niet voor uit, wat zeer spijtig is."
Peter Van Eenoo
67-33

"Daarnaast praten atleten niet graag op een positieve manier over dopingonderzoek omdat velen het onderzoek storend vinden. Ik begrijp dat. Het is vervelend om telkens jouw onschuld te moeten bewijzen zonder dat je iets hebt misdaan. Het helpt ook allerminst dat controleurs zich ervan moeten vergewissen bij atleten dat er niet gesjoemeld wordt bij het produceren van de stalen en dat dit enkel kan door hen daarbij te observeren. Dat is in zekere zin een inbreuk op je privacy. Ik zou het ook niet leuk vinden mocht ik op toilet moeten gaan zitten met een dokter die ik zelfs niet zelf mag kiezen, enkel en alleen om te mogen werken."

Docolab

Word je niet moedeloos van almaar moeilijker te detecteren dopingvormen zoals bv. genedoping, waarbij men gaat sleutelen in het DNA van atleten zelf om de prestaties te verbeteren?

"Integendeel, dopingonderzoek is zoals het verhaal van de stroper en de boswachter. De stroper zal altijd nieuwe en vernuftige manieren zoeken om zijn prooi te pakken te krijgen en de boswachter zal hem altijd achterna zitten. De boswachter zal inderdaad vaak achterlopen – maar niet altijd! Daar draait het om."

"Er zijn sinds kort technieken om genedoping te detecteren en deze zullen op de Olympische Spelen in Tokio ingezet worden. Hoewel er nog geen indicaties zijn dat genedoping veel gebruikt wordt, twijfel ik er niet aan dat dit vroeg of laat wel zal komen omdat gentherapie in sectoren buiten de sport tegenwoordig al wijdverbreide toepassingen kent. We zijn momenteel trouwens bezig aan een project met de Universiteit van Groningen en het Centrum voor Medische Genetica van het UZ Gent om een alternatieve opsporingstechniek voor genedoping te ontwikkelen die toekomstige omzeiling zal voorkomen."

Is dat iets waarin het DoCoLab zich onderscheidt?

"Onze onderzoekfocus ligt op de ontwikkeling van methodes om lage concentraties stoffen in stalen te detecteren. Zo hebben we in 2012 een betere methode ontwikkeld om lage concentraties van stanozolol te detecteren, een steroïde die al sinds de jaren ‘80 gebruikt wordt. Bij de her-analyse van stalen uit de Olympische Spelen in Peking in 2008 en Londen in 2012 heeft men van onze methodologie gebruik gemaakt en toen bleek dat er 113 nieuwe positieve gevallen waren."

"Dit heeft er onder andere voor gezorgd dat de Belgische estafetteploeg met o.a. Kim Gevaert en Elodie Ouedraogo retroactief het goud kreeg in plaats van het zilver omdat een van de Russische atleten positief testte. Je ziet dat de boswachter soms achterkomt, maar dat hij alsnog de stroper betrapt."

Docolab

Welke rol gaat het DoCoLab spelen in de Olympische Spelen in Tokio?

"Ten eerste doen we aan staalanalyse. Het pre-Olympisch testen van atleten vooraleer ze afgevaardigd worden naar de Spelen komt internationaal vaker en vaker voor. We hebben daardoor nu een zeer sterke toename aan analyses in ons labo. Een tweede rol die we spelen is de afvaardiging van een delegatie naar het Olympisch lab. Collega’s Kris Roels en Wim Van Gansbeke gaan naar de Olympische Spelen en Fiona Hooghe en Koen Deventer naar de Paralympische Spelen. In Tokio zullen zij dan aan de toestellen zitten en resultaten controleren."

"De strenge coronamaatregelen zullen van de Spelen in Tokio een strak afgelijnd evenement maken. De verplaatsingsmogelijkheden van zowel mijn collega’s als de atleten zijn streng beperkt door de lokale overheid, wat natuurlijk begrijpelijk is. Ze zullen zich enkel van hun hotel naar het labo en terug mogen verplaatsen, waardoor ze waarschijnlijk weinig tot niets van de stad zullen zien. Spijtig voor hen, maar daardoor piekt het net iets minder dat ik dit jaar noodgedwongen thuis blijf."

8 UGent-studenten beleven Olympische droom in Tokio

Topsport combineren met studeren: het is niet eenvoudig. Maar enkele UGent-studenten doen het met succes. Dit jaar trekken niet minder dan 8 studerende UGent'ers naar de Olympische Spelen in Tokio.

Lees ook

Hoe nieuwe hockeybal duizenden liter water per wedstrijd bespaart

Jaarlijks zijn er miljoenen liter water nodig om op één bewaterd hockeyveld te spelen. Dat maakt de sport duur, niet duurzaam en ontoegankelijk. Een uitdaging voor professor Dagmar D’hooge en zijn team van de faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur.

Hockeybal
view

Gentse onderzoeker kritisch voor de sportgokindustrie: “Gokken op sport houdt veel risico’s in, maar werd lang sterk genormaliseerd”

Elke week gokken 576.493 Belgen minstens één keer online. Bram Constandt, professor Sportmanagement, bestudeert de impact van gokreclame op consumenten die inzetten op sportweddenschappen. De resultaten van het onderzoek stoffeerden mee het Koninklijk Besluit dat gokreclames grotendeels verbiedt sinds 1 juli 2023.

Bram Constandt
view

Waarom een sportapp ook demotiverend kan werken

In topsport is het al helemaal ingeburgerd, maar ook amateursporters gebruiken steeds vaker technologie om hun sportprestaties te verbeteren of om blessures te voorkomen. Sporttechnologie zit overal, maar er zijn valkuilen.

Sport
view

Kan je rijk worden door te gokken op sportwedstrijden?

Denk je dat je na het WK eindelijk dat zwembad in je tuin kan aanleggen dankzij enkele weldoordachte gokjes op de juiste matchen? Of is de kans groter dat je je huis moet verkopen na wat sportgokjes te veel?

Sportgokken
view